1. CCUS EN NOODZAAK

CCS is een afkorting van Carbon Capture and Storage. CCS betekent het afvangen en permanent opslaan van CO2 (koolstofdioxide). CO2 ontstaat bij de volledige verbranding van koolstof en koolstofhoudende verbindingen zoals bruinkool, steenkool en aardgas. Het kan ook vrijkomen als bijproduct in bepaalde chemische processen zoals cement of waterstofproductie. Je kunt CO2 ‘afvangen’ zodra het vrijkomt en daarmee voorkomen dat het in de lucht komt. Als de afgevangen CO2 wordt opgeslagen, bijvoorbeeld in lege gasvelden onder de Noordzee, heet dit CCS.

CCU is een afkorting van Carbon Capture and Utilization. Dit staat voor het afvangen en hergebruiken van CO2, bijvoorbeeld als grondstof in een nieuw product.

CCUS omvat zowel CCS als CCU.

Hoewel CCS nieuw is in Nederland, is hiermee op andere plaatsen in de wereld al meer dan 20 jaar ervaring opgedaan. In Noorwegen is in de projecten Sleipner en Snøhvit al meer dan 20 miljoen ton CO2 opgeslagen onder de zeebodem van de Noordzee. Ook in Canada (Quest) en de Verenigde Staten (Illinois Industrial) wordt al jaren CO2 opgeslagen. Wereldwijd zijn zo’n 20 locaties operationeel.   

De terminal zal vloeibare CO2kunnen ontvangen en leveren via schepen en via de Aramis-zeeleiding verbonden zijn met lege gasvelden in de Noordzee. Hiermee biedt de terminal een flexibel alternatief voor het transport en de opslag van aanzienlijke hoeveelheden CO2. Hiermee wordt CCS ook mogelijk voor industrie die niet is aangesloten op een CO2-pijpleiding.

In het Nederlandse klimaatakkoord onderstreept de Nederlandse overheid het belang van CCS in de mix van maatregelen om de klimaatdoelstellingen te halen.

Om de klimaatdoelstellingen te halen, moet de hoeveelheid uitgestoten CO2 snel flink omlaag. Ook de industrie moet hiervoor verduurzamen. Niet alle industrie kan echter op korte termijn CO2-uitstoot vermijden. Denk bijvoorbeeld aan raffinaderijen, afvalverwerking, chemiebedrijven of producenten van staal, kunstmest of cement.

CCS is een van de weinige manieren waarop dit soort industrie op korte termijn en tegen relatief lage kosten grote hoeveelheden CO2-uitstoot kan vermijden. Het kan daarmee bijdragen aan het behalen van klimaatdoelstellingen en zorgen dat deze industrie behouden blijft voor onze economie.

Verschillende instanties, waaronder het Internationaal Energieagentschap (IEA) en het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC), hebben CCS opgenomen in hun verduurzamingsstrategie om de klimaatdoelstellingen van het Parijsakkoord te halen.

2. PLANNING EN SPECIFICATIES TERMINAL

In 2024 en 2025 zullen we het technisch ontwerp voltooien, verwachten we de nodige vergunningen te verkrijgen en de eerste contracten met onze klanten af te sluiten. We streven naar een definitief investeringsbesluit in 2025.

 In 2024 en 2025 zullen we het technisch ontwerp voltooien, verwachten we de nodige vergunningen te verkrijgen en de eerste contracten met onze klanten af te sluiten. We streven naar een definitief investeringsbesluit in 2025.

De CO2next-terminal is onderdeel van de Aramis-waardeketen. Alle onderdelen van deze keten zijn nodig om de CO2  straks op te kunnen slaan in de lege gasvelden onder de Noordzee. De terminal moet operationeel zijn om de Aramis-zeeleiding en de opslagplaatsen onder de zeebodem te kunnen gebruiken. De huidige planning is opstarten in 2029, wat in lijn is met de planning voor de Aramis-zeeleiding en de opslagplaatsen.

In de startfase 5,4 miljoen ton per jaar (Mtpa).
Dit kan groeien naar 10 Mtpa (hiervoor is al een vergunning aangevraagd). In de eindfase kan de terminal 15 Mtpa verwerken, afhankelijk van de marktvraag.

De terminal begint met 2 aanlegsteigers. Tijdens de groeifase kan 1 steiger worden toegevoegd. In de vergunning is toestemming gevraagd voor 3 steigers.

3. VERGUNNINGEN EN PARTICIPATIE

Voor het project kan beginnen zijn verschillende vergunningen en een ‘projectbesluit’ nodig. CO2next doorloopt samen met de andere onderdelen van het Aramis-initiatief één projectprocedure om tot het projectbesluit en de vergunningen te komen. De procedure wordt gecoördineerd door het Ministerie van Klimaat en Groene Groei.

Voor meer informatie over de vergunningen voor CO2next, kijk hier.

Details over de hele procedure en het tijdschema zijn te vinden op www.rvo.nl/aramis.

Onherroepelijke vergunningen voor natuur en milieu worden op zijn vroegst verwacht in het tweede kwartaal van 2025. Een onherroepelijke bouwvergunning verwachten we op zijn vroegst in het vierde kwartaal van 2025.

Voor vragen of opmerkingen over de ontwikkeling van CO2next kunt u contact met ons opnemen via info@co2next.nl. We gaan graag met u in gesprek.

Als u uw mening wilt geven over een vergunning, ga dan naar de RVO website. Hier vindt u alle informatie over de vergunningen, de bijeenkomsten die worden georganiseerd en hoe u uw mening of zienswijze kenbaar kunt maken.

Alle informatie over de procedure, de onderliggende documenten en hoe u een zienswijze kunt indienen vindt u op de projectpagina van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.

4. VEILIGHEID EN MILIEU

Veiligheid staat voorop in alle onderdelen van het project. Voor de bouw kan starten worden alle onderdelen van het plan gecontroleerd door instanties die met een vergunning toestemming moeten verlenen. Alle onderdelen van de terminal worden zo ontworpen dat de hoogste veiligheidsstandaarden worden bereikt. Als de terminal eenmaal in gebruik is genomen, zorgen de beheerssystemen ervoor dat ongewenste situaties voorkomen kunnen worden. Zowel tijdens de bouw als tijdens de exploitatie hanteren we de strengste veiligheidsnormen. CO2 is echter op zich geen gevaarlijke stof.   

  • CO2 is een stof die van nature voor weinig risico zorgt en gewoon in de lucht zit. Het is niet brandbaar, reageert niet makkelijk met andere stoffen en wordt zelfs gebruikt als blusmiddel.   
  • CO2 vormt alleen in zeer hoge concentraties een risico voor mensen en dieren. In een extreem zeldzaam scenario waarbij een grote hoeveelheid zou vrijkomen, is er een risico voor de directe omgeving, zoals mogelijk aanwezig personeel. Door de gekozen materialen, constructiemethoden en beveiligingssystemen is de kans op ernstige lekkage minimaal. 
  • Op verschillende locaties in de terminal worden CO2-detectoren geïnstalleerd. Mocht er onverhoopt CO2 vrijkomen, dan zijn er duidelijke protocollen voor de afhandeling van de situatie. Deze protocollen worden afgestemd met de Veiligheidsregio en hulpdiensten.

Om milieueffecten te minimaliseren, worden verschillende maatregelen genomen.
De mogelijke effecten die kunnen optreden en de maatregelen die we nemen, staan beschreven in het Milieueffectrapport (MER). Het MER en de samenvatting ervan zijn te vinden op de website van RVO.
Enkele van de maatregelen zijn:

  • Schepen die CO₂ vervoeren zullen zoveel mogelijk elektrisch varen vanaf de vaarroute naar de terminal en terug.  
  • Schepen die niet elektrisch kunnen varen, zullen alternatieve methoden gebruiken om zo min mogelijk stikstof uit te stoten.  
  • Schepen die aan de steigers liggen, gebruiken walstroom.  
  • Op de terminal wordt zoveel mogelijk elektrisch gewerkt.  
  • Apparatuur die het meeste geluid maakt, wordt binnen geplaatst.  
  • Een ecoloog zal tijdens de bouw advies geven om de impact op 'glad biggenkruid' (hypochaeris glabra) te minimaliseren.  
  • Voor het heiwerk voor de aanlegsteigers zullen methodes worden gebruikt die effecten op zeezoogdieren voorkomen.  

In onze bouwmethode en -planning houden we rekening met planten en dieren die mogelijk aanwezig zijn op de (industriële) bouwplaats. We gebruiken bijvoorbeeld een relatief stille heimethode en starten het heiproces langzaam om eventuele verstoring van zeezoogdieren, zoals zeehonden en bruinvissen, tot een minimum te beperken. In onze bouwplanning laten we ons adviseren door een ecoloog over seizoensgebonden activiteiten om ervoor te zorgen dat de bouw geen negatieve invloed heeft op de (beschermde) plantensoort 'hypochaeris glabra' (glad biggenkruid).

6. COMMERCIE EN KLANTEN

We verwachten dat CO2 wordt geleverd door industrie in Nederland, maar ook door industrie die via het water (rivier of zee) een korte verbinding heeft met de Maasvlakte. Voor levering vanuit het zuiden van Duitsland en Oostenrijk is waarschijnlijk een spoorverbinding nodig.  

We zijn in gesprek met verschillende industriële partijen CO2 uitstoten, variërend van de chemische sector tot raffinaderijen en de cementindustrie.

7. CONTACT

We hechten aan een goede relatie met al onze stakeholders. We vinden het belangrijk om in gesprek te zijn met onze omgeving en alle belanghebbenden op tijd te informeren over relevante zaken.

Meer informatie over het vergunningentraject en participatie vindt u hier. Als u geïnteresseerd bent in de mogelijkheden om CO2 leveren, kijk dan hier.

Natuurlijk gaan we graag met u in gesprek als u vragen of zorgen heeft. Heeft u een vraag of wilt u meer weten over wat we doen? Stuur ons dan een bericht op info@co2next.nl

We nemen dan zo snel mogelijk contact met u op.